De circulaire economie is een concept dat meer en meer de ronde doet. Grondstoffen, materialen en producten hergebruiken, recyclen, upcyclen en kringlopen sluiten zouden daarbij moeten helpen. Maar zal dat genoeg zijn om een antwoord te bieden op de ecologische uitdagingen en de daaraan verbonden rechtvaardigheidsvraagstukken?
Het kapitalistische groeimodel heeft als een rupsjenooit-genoeg steeds meer materialen en energie nodig. Dat lineaire economische model gaat gepaard met zowel extractivisme, waarbij in ijltempo grondstoffen worden gewonnen, als met een niet-aflatende afval- en vervuilingsuitbarsting. Broeikasgassen, de 100.000 ton aan gedumpte kleren in de Chileense Atacama-woestijn en de 53,6 miljoen ton elektronisch afval per jaar zijn daarvan slechts het topje van de ijsberg.
Ondanks jarenlange technologische en efficiëntieverbeteringen is de huidige vorm van de economie allesbehalve circulair. De materiaalvoetafdruk is enorm en wanneer de economie groeit, neemt ook de hoeveelheid gebruikte materialen toe. Ook de overgang naar de diensteneconomie gaat nog altijd gepaard met een hoge materialenvoetafdruk.
De gemiddelde materialenvoetafdruk van een persoon in hoge-inkomenslanden was in 2017 maar liefst dubbel zo groot als de gemiddelde mondiale voetafdruk. Het zijn dan ook rijke landen die hun massieve materiaalconsumptie fors dienen terug te dringen om mondiaal rechtvaardige en duurzame niveaus te bereiken. De Europese Unie bijvoorbeeld moet haar grondstoffenconsumptie reduceren met 65 procent opdat de materiaalvoetafdruk per Europeaan zou dalen van 14,5 ton per jaar naar 5 ton in 2050. Dat is ongeveer het gewicht van een gemiddelde Afrikaanse olifantenstier.
Een belangwekkende studie uit 2015, die als eerste de circulariteit van de wereldeconomie becijfert voor 2050, vond dat amper 6 procent van alle verwerkte materialen gerecycleerd wordt. Dat de circulariteit van de wereldeconomie zo laag is, heeft drie oorzaken.
Ten eerste: bijna de helft van het materiaalgebruik dient om in energie te voorzien, waardoor die materialen – in het bijzonder die voor fossiele energie – niet gerecycleerd kunnen worden. Ten tweede: de fysieke kapitaalvoorraden nemen wereldwijd nog altijd toe, waardoor veel materialen nodig zijn om bijvoorbeeld gebouwen, infrastructuur, machines en andere artefacten op te bouwen. Een meer recente studie, The Circularity Gap Report 2022, toont dat de mondiale economie ook vandaag amper circulair en grotendeels lineair is. De mondiale circulariteit bedroeg in 2020 8,6 procent, terwijl de wereldwijde economie in 2018 met een circulariteit van 9,1 procent net iets beter kringlopen wist te sluiten. Er is er met andere woorden een circulariteitskloof van meer dan 90 procent.
De circulaire economie is dus helemaal nog niet in zicht, aangezien de grondstoffenhonger niet vermindert naarmate landen rijker worden en landen ook na de coronacrisis volop blijven inzetten op economische groei. Ongelijke handelsstromen Het is nodig om de groei-economie te hervormen. Die hervorming kan niet radicaal genoeg zijn. Een echte systeemverandering zou zelfs nog beter zijn. Het is cruciaal dat economische uitdagingen sporen met ecologische en sociale rechtvaardigheidsuitdagingen.
We komen niets vooruit met een invulling van circulaire economie die genoegen neemt met een ecologische en sociale status quo. Zo is er een enorme ecologisch ongelijke handel tussen rijke en arme landen. Die staat mondiale duurzaamheid in de weg. Continu voeden hoge-inkomenslanden hun onstilbare honger door zich via ongelijke handelsstromen materialen, energie, land en arbeid uit lage-inkomenslanden toe te eigenen. Groei loslaten, de samenleving en de economie minder afhankelijk maken van groei, nagaan hoeveel genoeg is en bestaansmiddelen beter en rechtvaardiger verdelen, zijn essentieel.
In zijn recente boek Limits bepleit de Griekse ecologisch econoom en politiek ecoloog Giorgos Kallis zelfbegrenzing. Hij draagt daar drie goede redenen voor aan. Ten eerste zijn er de desastreuze ecologische gevolgen van de gulzigheid van de rijken der aarde. De klimaatcrisis grijpt steeds wilder om zich heen. Daarachter verschuilt zich nog een andere crisis: het verlies van onmisbare biodiversiteit. Zo marcheren tijdens de zesde massa-uitstervingsgolf ontelbare levensvormen naar de uitgang.
Ten tweede is zelfbegrenzing nodig om te delen met anderen. Vanwege de onderlinge afhankelijkheid van alle levensvormen in het levensweb slaat ‘anderen’ niet enkel op mensen. Dat delen zit goed vervat in een van Gandhi’s bekendste wijsheden: leef eenvoudig zodat anderen eenvoudigweg kunnen leven.
Ten derde, zelfbegrenzing is een noodzakelijke voorwaarde voor vrijheid die dieper gaat dan de vermeende vrijheid die je jezelf als consument kunt kopen. Door ervoor te kiezen niet het laatste nieuwe smartphonemodel te willen bezitten, bespaar je jezelf een hoop keuzestress. Kies liever voor een opgeknapt of refurbished model. Dat rijmt beter met het beperken van de berg aan elektronisch afval.
Het rupsje-nooit-genoeg, de groei-economie, ruilen we beter in voor een huisjesslak – het symbool van de ontgroeibeweging. Die slak is niet alleen trager, haar huisje symboliseert ook een ingebouwde grens, zodat ze niet uit haar voegen barst. Er is werk aan de winkel om het groeigebaseerde kapitalisme radicaal te transformeren, voorbij doorzichtige pogingen om het bestaande te bestendigen.
Een rechtvaardige transitie begint met een maatschappelijk antwoord op de vraag hoeveel genoeg is. Daarbinnen is er ruimte voor de circulaire gedachte om kringlopen te sluiten. Zonder de genoeg-vraag te beantwoorden zal de circulaire economie in het groeiparadigma altijd vierkant draaien. Dankzij zelfbegrenzing zullen we erin slagen vrij en goed samen te leven op deze aardbol.
Bron: kenniswest (Trends)
Comments