De komende drie decennia staat de industrie in heel Europa voor een grote uitdaging: hoe maken we de sprong naar een klimaatneutrale en circulaire toekomst? Meer dan een technologische omwenteling, wordt het een sociaal en maatschappelijk verhaal.
De afgelopen maanden voerden Bond Beter Leefmilieu en Reset.Vlaanderen gesprekken met vakbonden in heel Europa. Daaruit blijkt dat men in andere Europese landen aan de slag gaat met de transitie. Elk verhaal is verschillend, maar toch is er een rode draad: wanneer vakbonden hun leden sensibiliseren en expertise opbouwen rond de industriële transitie, dan vergroot het draagvlak merkbaar, en kunnen ze soms zelfs wegen op beslissingen van overheden en bedrijven.
Bond Beter Leefmilieu gaat in Vlaanderen samenwerken met Reset.Vlaanderen, met de Europese vakbondskoepel IndustriAll en met de Vlaamse vakbonden ABVV en ACV om kennis op te doen rond de industriële transitie. In het najaar van 2021 en het voorjaar van 2022 vinden rondetafels en expertenworkshops plaats. De keuzes in de industrie hebben niet enkel een belangrijke impact op de uitstoot van broeikasgassen, maar ook op de jobs van de mensen in de betrokken sectoren. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de transitie de belangen van de werknemers ten goede komt, op korte en op lange termijn? En hoe kunnen vakbonden vanuit hun dagelijkse praktijk bijdragen aan een rechtvaardige transitie?
De Nederlandse vakbond FNV Metaal bij het staalbedrijf Tata Steel in IJmuiden kwam in het voorjaar op de proppen met een eigen “Plan Groen Staal“. De bottomline van dat plan: door versneld te investeren in de groene “waterstofroute” wordt het bedrijf toekomstbestendig, en dat biedt de beste garanties om de jobs op termijn in Nederland te houden. De vakbond leverde hiermee een heel eigen bijdrage aan het debat rond de toekomst van de fabriek, en kon wegen op het resultaat. Intussen heeft Tata Steel bekendgemaakt dat het bedrijf vol gaat inzetten op de “waterstofroute”.
Ondanks een recent aangescherpte klimaatwet met als doelstelling klimaatneutraliteit in 2045, heeft de Duitse overheid nog geen concrete plannen om de ambitieuze klimaatdoelen in de praktijk om te zetten. Werknemers uit de metaalsector (bij IG Metall) en uit de chemie (IG BCE) zien dat er veel beweegt, maar hebben vaak weinig inzicht in de problematiek. Dat alles zorgt vaak voor angst en onzekerheid over wat gaat komen. Wanneer bedrijven echter zélf met een ambitieuze toekomstvisie op de proppen komen, dan kantelt de stemming: de ambitie om een voortrekker van de circulaire economie worden, zorgt er in dat geval voor dat werknemers warm gemaakt worden voor een grondige transformatie van het bedrijf.
In Frankrijk werden er de afgelopen jaren lessen getrokken uit de erfenis van de “gilets jaunes”, waardoor het thema “transition juste” hoog op de politieke agenda is komen te staan. Vakbond CFDT staat erop om vakbondsmedewerkers actief op te leiden in de klimaattransitie, publiceert eigen transitieplannen per sector, en motiveert werknemers om het thema “duurzame ontwikkeling” (incl. klimaat) binnen de bedrijven op de agenda te brengen. Ook werden de vakbonden nauw betrokken bij de ‘Conseil National de l’Industrie’, waarin behalve covid-relanceplannen ook heel wat maatregelen voor de decarbonisatie van de industrie besproken werden.
Oostenrijk heeft zich tot doel gesteld om tegen 2040 klimaatneutraal te worden, dus er zit nog wat meer druk op de ketel dan in de meeste Europese landen. De conservatieve en de groene partijen zitten samen in de regering, maar lijken de vakbonden helaas nauwelijks bij de klimaatplannen te betrekken: de langetermijnplannen die nu op tafel komen, lijken vooral geschreven door de ondernemingen. Op vakbondsconferenties wordt veel ruimte gemaakt voor het luik milieu en klimaat, al blijft het moeilijk om visies van congresteksten tot in de ondernemingsraden te laten doorwerken, zo vertelde een vertegenwoordiger van vakbond GPA. Wel beseft men het belang van goed geïnformeerde werknemers, zodat vakbonden vlot mee kunnen discussiëren en onderhandelen over het thema.
Bij het Noorse Industri Energi, is de discussie over de klimaattransitie heel levendig, maar gepolariseerd, en dat vertaalt zich in het vakbondswerk. In Noorwegen wordt het nationale pensioenfonds bijna volledig gespijsd uit geld van de olie-en gasindustrie. De vakbonden zijn zelf geen vragende partij om de olievelden te sluiten, maar willen wel verantwoordelijkheid opnemen om de vooropgestelde klimaatdoelstellingen te behalen door in te zetten op nieuwe industrieën en op nieuwe technologieën.
Zweden boekte deze zomer dan weer een grote doorbraak in de vergroening van zijn industrie: de allereerste productie van staal op basis van groene waterstof bij het bedrijf SSAB. Ondanks de hoera-stemming hierover, loopt de industriële transitie in de praktijk redelijk moeilijk, aldus een vertegenwoordiger van vakbond LO. “The proof of the pudding proof in the eating”: eens de innovatie een feit is, kan de angst voor verandering plots totaal omslaan, zoals bij SSAB. De Zweedse vakbond zet zich in om een toekomstperspectief te schetsen, en om mensen bewust te maken dat verandering noodzakelijk is. Op termijn kunnen de rollen zelfs omdraaien: het zijn dan de achterblijvers bij de transitie, die voor de toekomst moeten vrezen. Al decennia lang hebben ze als vakbond de houding om structurele veranderingen te omarmen, en er is in Zweden een breed vertrouwen aanwezig dat de overheid je gaat helpen om een nieuwe job te vinden, als je je oude verliest.
Opvallend optimistisch over de groene toekomst zijn tenslotte de Deense vakbonden. In het land lijkt er een brede consensus te bestaan dat het een troef is om een voorloper te zijn in de groene transitie om nadien hun kennis te exporteren. De groene transitie is er nu al een succesverhaal: Deense bedrijven als Ørsted gaan vandaag overal ter wereld windmolens installeren. De ingenieursvakbond is ervan overtuigd dat zij de skills hebben om de circulaire economie vooruit te brengen. Vakbond 3F stelt dan weer onomwonden dat het doel van de vakbond niet zozeer bescherming van de bestaande jobs is, maar wel werkzekerheid op lange termijn en een goede loopbaan voor de leden. Het gaat dus uitdrukkelijk ook om de jobs van morgen, om de vaardigheden die de werknemers voor de toekomst moeten ontwikkelen. Voor de gas- en oliesector lijkt er brede overeenstemming te bestaan dat er eerst een toekomstplan moet klaarliggen, vooraleer te spreken over sluiting. Het is net dankzij hun lange en goede traditie met sociale dialoog dat ze er in Denemarken in slagen om te innoveren. Wanneer bedrijven hun werknemers ten volle betrekken bij de groene transitie, worden ze de beste ambassadeurs van de transitie. Vakbond 3F richtte een eigen groene denktank opgericht, waarin naast vakbondsvertegenwoordigers ook vertegenwoordigers van bedrijven en academische instellingen zetelen.
Bron: BBL
Comments